INTERVIEW

Het Vlaams Verkeerscentrum? Veel meer dan enkel de monitoring van het verkeer

Het Vlaams Verkeerscentrum is meer dan de informatiefabriek over het verkeer op de snelwegen. Het is een geoliede machine die niet enkel het drukke verkeer zo goed mogelijk afhandelt, maar ook systematisch de veiligheid voor iedereen onderweg verhoogt. Hoe precies? Patrick Deknudt, teamhoofd Verkeersmanagement, geeft tekst en uitleg.

Mensen kennen het Verkeerscentrum als bron van info over de files, maar dat is lang niet alles wat we doen? “Klopt. Wij zetten elke dag de enorme hoeveelheid informatie die we realtime verzamelen over het verkeer aan het werk om onze wegen veiliger te maken. Wellicht het meest bekende voorbeeld is het dynamisch verkeersmanagement waarbij we de snelheden op de snelwegen laten variëren in functie van de drukte van het verkeer. Dat zorgt niet enkel voor een betere doorstroming, maar vooral voor meer veiligheid door het vermijden van grote snelheidsverschillen bij files. Die drukte meten we met meer dan 5000 lussen in de snelwegen.”

Tellussen zijn niet de enige bronnen. Wat brengen we nog in kaart over het verkeer? “In 2024 breidden we onze verkeersdata uit naar het volledige wegennet. Ook het fietsverkeer langs gewestwegen komt zo scherp in beeld. We tellen inderdaad via tellussen in de weg en in het fietspad, maar we gebruiken ook andere bronnen als OBU-data, dat zijn data van de On Board Units van de vrachtwagens voor de kilometerheffing, analyses van camerabeelden en automatische nummerplaatherkenning of nog data die rechtstreeks uit de voertuigen zelf komen. Zo kennen we het volume, het type en ook de gereden snelheid van het verkeer, en kunnen we ook analyses naar bijvoorbeeld de herkomst en bestemming van het verkeer doen.”

Hoe zetten we die verkeersinformatie dan precies aan het werk om de veiligheid te verhogen? “Door goed te weten wat er zich afspeelt op het wegennet, kunnen we zeer gericht aanpassingen doen aan de infrastructuur. Ik denk bijvoorbeeld aan een project dat nu enkele jaren loopt en waarbij we ongevallen met impact op het verkeer in de diepte analyseren en reconstrueren via alle mogelijke data om zo bijvoorbeeld ‘hotspots’ te detecteren, plekken waar een patroon van onveilige situaties zich aftekent.

Concreet analyseren we camerabeelden, wat we samenleggen met meetgevens over type en snelheid van het verkeer, om zo zicht te krijgen op de oorzaken van de ongevallen. Die info leidt vaak tot aanpassingen van de infrastructuur. Denk bijvoorbeeld aan het doortrekken van de witte lijn vanaf de aansluiting met de Antwerpse Ring doorheen de Craeybeckxtunnel of aanpassingen aan signalisatie van bochten in aansluitlussen.”

Samenwerken is een rode draad voor ons agentschap in alles wat we doen. Geldt dat ook voor onze afdeling Verkeerscentrum? “Zeer zeker. We hebben in eerste instantie een permanente samenwerking met de hulpdiensten. Daarnaast werken we samen met een hele reeks onderzoeksinstellingen, zoals de Vlaamse universiteiten en bedrijven actief op het vlak van mobiliteit. Met die partners werkten we de afgelopen 2 jaar bijvoorbeeld samen in het OptiRoutS-project om navigatiediensten in hun routeplanning niet enkel rekening te laten houden met de snelste individuele route, maar ook met de maatschappelijke impact ervan. En er is natuurlijk de afstemming met andere bouwheren zoals Lantis en De Werkvennootschap voor de inrichting en signalisatie van werven en het bijbehorende verkeersmanagement.

Om af te sluiten, misschien nog even aanstippen dat ook gemeenten de klok rond bij onze bewaking- en meldkamer terechtkunnen om storingen aan de openbare verlichting, dynamische borden of verkeerslichten te melden.”


VERKEERSCENTRUM & WINTERDIENST

Hoe sterk is de winterse fietser

‘Hoe sterk is de eenzame fietser’, zong Boudewijn De Groot in 1973. Maar eenzaam is de fietser al lang niet meer, zo toont ons fietsrapport. Met meer en meer fietsers die langs onze tellers passeren, wordt ook duidelijk dat bij koude, donkere dagen de Vlaming steeds vaker voor de fiets kiest. Die groeiende fietsreflex ondersteunen we met een winterdienst op maat.

Meten is weten Vandaag rijden bij een algemene strooiactie meer dan 200 fietspadstrooiers op de vrijliggende en aanliggend verhoogde fietspaden langs gewestwegen. De aanliggende fietspaden worden mee gestrooid met de grote strooiwagens.

Afgelopen jaren investeerden we in eigen, aangepast materiaal waarbij we vooral met pekel de fietspaden ijsvrij houden. Dankzij een groot netwerk van wegdeksensoren kennen we de risico’s op gladheid. Extra sensoren in de vrijliggende fietspaden en fietsbruggen - die extra ijsgevoelig zijn - voegen nu ook nieuwe informatie toe.

Meer fietsers in de wintermaanden Op 83 locaties staan vandaag AWV-fietstellers langs gewestwegen, die vaak tellen in beide richtingen. Sommige zijn onzichtbaar, andere hebben een display. Bij een vergelijking van 20 telpunten die ook het jaar voordien actief waren, blijkt dat het aantal fietsers op die locaties steeg met bijna 12% tegenover het jaar voordien.

We zien ook meer woon-werkverplaatsingen met de fiets, wat wordt bevestigd door de forse toename van fietsers tijdens de wintermaanden januari en februari. Om dat groeiende fietsverkeer te ondersteunen, moeten fietsers ook kunnen rekenen op ijsvrije fietspaden.

Strooien van fietssnelwegen Het ijs- en sneeuwvrij houden van de circa 1.600 kilometer Vlaamse fietssnelwegen is vandaag een gedeelde verantwoordelijkheid. Naast AWV beheren ook steden en gemeenten en andere Vlaamse overheidsdiensten als De Vlaamse Waterweg de fietssnelwegen.

Om te onderzoeken of een centrale winterdienst door één partij efficiënter en veiliger is - en welke mensen en middelen daarvoor nodig zijn - voerden we vorig jaar in samenwerking met De Vlaamse Waterweg, de stad Hasselt en de gemeente Diepenbeek een proefproject uit. We hielden als enige partij een proefstrook op de fietssnelwegen F72 en F5 tussen Heusden-Zolder en Genk ijsvrij. Uit de eerste resultaten blijkt dat een centrale winterdienst voor fietssnelwegen efficiënter en veiliger is.