Opvallende hobby
Boogschutter Koen Geeraert
Je komt je collega’s tegen op bureau, in de gang of in een digitale meeting. Maar met wat ze zich bezighouden buiten de werkuren, weten we vaak niet. Collega Koen Geeraert, GIS-deskundig bij Wegen en Verkeer Antwerpen, doet sinds 1,5 jaar aan boogschieten. Onze nieuwsgierigheid was geprikkeld, tijd voor een demonstratie.
Hoe ben je begonnen met boogschieten?
Koen: Ik heb dat te danken aan mijn dochters die aan kunstschaatsen doen in Herentals. Dik anderhalf jaar geleden waren ze daar aan het trainen in de hal. En om de schaatsbaan te bereiken, wandel je langs een sporthal. Op dat moment was er daar een indoortornooi boogschieten bezig. In de gangen kwam je dus ook voortdurend mensen met bogen tegen. Dat trok de aandacht van één mijn dochters, die toen zei ‘Ik wil gaan boogschieten’. Dan zijn we maar bij ons in de buurt een boogschietclub gaan zoeken. En dan had ik de keuze, ofwel een uur op mijn stoel zitten en kijken naar de dochter die schiet, ofwel zelf gewoon meedoen. Het is dat laatste geworden.
En intussen is het hele gezin aan het boogschieten geraakt?
Koen: Bijna. Alleen mijn vrouw schiet niet. Maar mijn drie dochters en ik zijn intussen wel aan het boogschieten geraakt. De jongste dochter is vier jaar en is sinds een week of drie ook mee aan het schieten. Al is dat vooral nog op een speelse manier. De andere twee gaan er al vlot mee om. Ze vinden het alledrie heel plezant en ik vind het ook echt plezant. Het is een soort van zen-momentje als gezin.
Waar moet je op letten bij het boogschieten?
Koen: Waar ik wel van schrok toen we begonnen, boogschieten is echt niet zo eenvoudig. Iedereen denkt, je neemt pijl en boog, je trekt aan en mikt. Op 5 meter afstand kan dat werken, maar als je schiet op 25 meter of meer is dat wel wat anders. Je moet elke keer dezelfde aanlegpositie aannemen. Als je vertrekpunt maar een heel klein beetje afwijkt, heeft dat invloed op de richting van je pijl. Zet je je hand iets hoger of lager, dan komt je pijl ook op een andere plek in het blazoen, het doel, terecht. Dat is ook wel het moeilijkste om aan te leren. Daar mispakken de meeste mensen zich wel aan. Het is wel een sport die je van jongsaf aan moet leren. Ik ben voorlopig al blij als ik het blazoen raak. We doen het ook vooral recreatief, ambities voor wedstrijden hebben we nu nog niet echt.
Heb je dan kracht en precisie nodig?
Koen: Je hebt daar verschillen in. Het hangt af van persoon tot persoon en wat je zelf wil. Maar het vraagt niet altijd zoveel meer kracht. Ik trek bijvoorbeeld niet zoveel harder dan mijn oudste dochter.
Na anderhalf jaar heb je dan wel al een goeie basis kunnen uitbouwen?
Koen: Zeker wel. Maar veel hangt af van hoeveel je oefent. Door corona hebben we een tijd ook niet op de club kunnen oefenen. We deden dat dan wel thuis maar de eerste periode zeker niet genoeg. Als je dan terug op een training komt, voel je dat wel. Dan moet je terug je positie gaan zoeken. Je moet het echt onderhouden.
Zijn er dingen uit het boogschieten die je ook in je job kan gebruiken?
Koen: Misschien niet rechtstreeks, maar het moment dat je aantrekt en richt is wel een zenmoment. Je bent een beetje afgesloten van de wereld dan. En je moet kalm blijven. Op een training waar het niet lukt, word je ambetant maar dan gaat het nog minder lukken. Ik vind het in elk geval heel ontspannend om te doen.
Heb je nog een bepaald doel voor ogen dat je wil bereiken?
Koen: Ik zou graag nog op 50 meter willen schieten. Gewoon omdat het een uitdaging is. En als me dat lukt op een degelijk niveau, dan is de 75 meter ook nog wel een optie. Op termijn zou ik graag eens naar een boogschietpark gaan. Dat zijn bossen of velden waar namaakdieren zijn opgesteld waar je op kan schieten. Je wandelt dan van het ene naar het andere om het zogezegd af te schieten, zoals de jagers vroeger. Dat lijkt me echt plezant om te doen. Hier in België heb je dat niet, tenzij tijdelijk opgezet door een club. Maar in de buurlanden zijn er wel verschillende. Moest er in de buurt toevallig eens een wedstrijd zijn en ik heb tijd, zou ik wel eens durven meedoen. Maar dan vooral voor de ervaring.
Een sport voor jong en oud?
Koen: Iedereen kan boogschieten. Het is een van de oudste sporten. Vroeger had je in elk dorp een schuttersgilde. Nu niet meer, het is wel een stuk van onze folklore die verdwijnt. Er zijn veel ouderen die boogschieten en er is weinig instroom van jongeren. Ik ben binnen onze club de jongste volwassene. De kostprijs van een boog kan ook wel een drempel zijn. Een goeie boog kost wel wat geld. Mijn eigen boog kostte 300 à 400 euro, maar voor een professionele boog mag je nog een stuk meer neertellen. Maar wij lenen als club het eerste jaar bijvoorbeeld gratis uit, dan moet je daar geen kosten voor betalen. Bezoek gewoon eens een club in de buurt, ze zullen je met open armen ontvangen.

Waar staat niemand bij stil bij boogschieten?
Koen: Wel, de federatie maakte er onlangs nog reclame mee. Als je gaat boogschieten, leg je ook heel wat wandelkilometers af. Je schiet drie pijlen af op 25 meter en je moet die dan gaan halen, dat is 50 meter wandelen. En je schiet op een wedstrijd of training zo’n 100 à 150 pijlen af. Zo heb je al snel 5km gewandeld op een dag.
Bedankt Koen, nog veel plezier met het boogschieten!