De laatste steen

Ecoveloduct Deinze

Vlnr.: Wim De Baere, Pieter Van Nieuwerburgh, Sven Vispoel, Dimitri Melkebeke en Koen Dujacquier

Vertrekken van een bestaande brug, enkel dieren en fietsers als weggebruikers, weinig getroffen omwonenden … het ecoveloduct in Deinze leek in theorie een relatief makkelijk project. Maar het bleek toch spannender dan gedacht. Pieter Van Nieuwerburgh van team Groen en project manager/werfleider Koen Dujacquier, allebei van Wegen Oost-Vlaanderen blikken terug.

Wat hield het project juist in?

Pieter: Langs beide zijden van de E40 in Nevele en Aalter ligt een groengebied. Helaas vormt de E40 voor veel dieren een gevaarlijke barrière tussen die twee groengebieden. Overstekende dieren veroorzaken op hun beurt verkeersongevallen. Daarom gingen we op zoek naar een veilige, diervriendelijke oversteekplaats. Zo kwamen we uit bij de brug in de Cromekestraat in Nevele (Deinze).

Koen: De brug was sowieso dringend aan renovatie toe wilde AWV ze blijven inzetten voor auto- en vrachtverkeer. Ze bleek ook niet zo veel gebruikt door dit type verkeer. Er was wel een verbindingsweg voor fietsers voorzien langs de brug. Dus zij moesten er nog wel over kunnen. Zo is het idee van een ecoveloduct ontstaan. Een brug met aan de ene kant een fietspad en aan de andere kant een onverhard deel waar dieren de snelweg kunnen oversteken.

Buiten eentje in Limburg hadden we binnen AWV nog geen ecoveloducten. Hoe zijn jullie aan de slag gegaan?

Pieter: We zijn binnen AWV op zoek gegaan naar collega’s met de juiste expertise. Zo hebben we het ontwerp helemaal in eigen huis kunnen maken. Daar ben ik best fier op. Voor het ecologisch luik werkte ik samen met collega Katrien De Cock, deskundige natuurtechniek en Marleen Moelants, hoofddeskundige landschap en natuur. Voor de technische kant hebben we veel nuttige input gekregen van projectmanager kunstwerken Stefan Heuninck en de vroegere verantwoordelijke kunstwerken (nu werfleider kunstwerken) Matthias De Wolf. Sven Vispoel heeft de technische tekening van de uiteindelijke brug gemaakt. Tijdens de studiefase hebben we advies en ondersteuning gekregen van Agentschap Natuur en Bos, Expertise Beton en Staal, het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek en het departement Omgeving. Ook de gemeenten Aalter en Nevele waren betrokken.

Koen, voor de uitvoeringsfase had jij de leiding. Hoe verliep dat?

Klopt, eens de grote lijnen van het project vast lagen, kwam het bij ons team terecht. Omdat het om een relatief klein project ging, leek het op het eerste zicht een gemakkelijke klus. Maar dat was toch een verkeerde inschatting (lacht). De brug bleek er slechter aan toe te zijn dan eerst gedacht. Er moesten extra herstellingswerken gebeuren om de duurzaamheid te garanderen. Om zo weinig mogelijk hinder te veroorzaken op de E40, gingen die vooral ‘s nachts door. En alsof dat allemaal nog niet voor genoeg vertraging zorgde, kwam corona aankloppen. Gelukkig kon ik rekenen op een heel bekwame en ervaren werfcontroleur, Wim De Baere. Hij heeft alles strak opgevolgd.

Het resultaat mag er zijn. Welke dieren gebruiken de brug?

Pieter: In de groengebieden wonen reeën, vossen, egels, marters, vlinders, ratten, muizen ... We hebben effectief reeën gespot tijdens de voorbereidingen. Koen: Insecten zijn er ook in overvloed. Ik stond altijd vol met beten (lacht). Pieter: Hoeveel en welke dieren er effectief het ecoduct gebruiken weten we niet. Daar moet je al camera’s voor gaan installeren, en dat ligt in handen van het Agentschap Natuur en Bos. En om zelf overstekende dieren te gaan spotten, heb ik jammer genoeg niet de tijd. (lacht).

Hoe zorg je er nu voor dat de dieren de brug gebruiken?

Pieter: Eerst en vooral hebben we een ecoraster langs beide zijden van de E40 geplaatst om de dieren naar de brug te leiden en te vermijden dat ze voor of na de brug toch op de snelweg zouden belanden. Het ecoraster bestaat uit een 2 meter hoge omheining van houten palen met fijnmazig gaas ertussen. Koen: Voor het plaatsen van de rasters moesten er over een lengte van 10 kilometer grenzen van het openbaar domein uitgezet worden. Dat wil zeggen dat je alle eigenaars van de percelen langs het tracé moet contacteren. Landmeter Dimitri Melkebeke heeft die job met veel enthousiasme ter harte genomen. Hij was bij alle gesprekken bij om de technische kant van het verhaal te duiden. Eens de grenzen uitgezet waren bleek dat er heel wat bomen gerooid en gefreesd moesten worden, en dat ook hakhoutbeheer aan de orde was. Deze activiteiten mag je maar in een bepaalde periode van het jaar uitvoeren. Daardoor konden we pas later dan voorzien starten met het effectief plaatsen van de rasters.

De brug heeft nog diervriendelijke ingrepen ondergaan

Pieter: Klopt. We zijn creatief aan de slag gegaan om de omgeving van de brug zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zo is er drinkvijvertje aan de voet van de brug aangelegd en hebben we op enkele percelen ter hoogte van de brug bomen en struiken aangeplant. Als afscheiding tussen het fietspad en de zachte berm maakten we een wal van gerecupereerde boomwortels en klein hout (stobbenwal). Heel veel kleine dieren vinden hier bescherming in

Wat met verlichting?

Pieter: Kunstlicht schrikt dieren af. Daarom hebben we schermen geplaatst op het ecoduct die het licht tegenhouden. Omwille van stabiliteitsproblemen van de brug, hebben we ze niet zo hoog kunnen maken dan de standaard voorziet. Maar het is voldoende om de lichten van het autoverkeer tegen te houden. Gelukkig wordt de wegverlichting in de middenberm van de E40 niet meer aangestoken dankzij de lichtvisie van AWV.

Wat nemen jullie uit deze ervaring mee naar het volgende project?

Pieter: Aangezien het om een van de eerste ecoveloducten ging, hebben we heel wat zelf moeten uitzoeken. Sommige dingen waren juist ingeschat, anderen draaiden toch anders uit. We hebben dringend nood aan standaardteksten voor veel voorkomende ontsnipperingsmaatregelen. AWV is juist gestart met de opmaak van een nieuw vademecum natuurtechniek, hopelijk vloeien daar goede standaardteksten uit. Onze ervaringen nemen we alvast mee. Koen: Het was de eerste keer dat ik de rol van projectmanager opnam voor een kunstwerkproject. Ik ben met veel plezier de uitdaging aangegaan en ik denk dat we met AWV en bijzonder Oost-Vlaanderen fier mogen zijn op dit project.

Nog één vraag om af te sluiten: wat is jullie lievelingsdier?

Koen: Mijn zoontje van twee is gek op leeuwen. Hij vraagt me dan ook altijd er eentje te imiteren. Ondertussen ben ik daar vrij goed in, maar nee, dat ga ik hier niet demonstreren (lacht).

Pieter: Een wolf. Als jonge gast heeft de ‘Waaslandwolf’, de wolf die in de jaren 90 gesignaleerd werd in het het Waasland, mij altijd geïntrigeerd. De wolf werd ooit gefilmd maar nooit gevangen en verdween al even mysterieus als hij opgedoken was. Je kan mijn enthousiasme al raden nu er officieel 3 wolven rondlopen in Vlaanderen.

Bedankt voor het gesprek Pieter en Koen.


Jouw project ook in de kijker?